Praktijk examen

Tegenwoordig vindt er, voor dat er vertrokken wordt, een voertuigcontrole plaats. Er worden vragen gesteld over de buitenkant van het voertuig en/of over onderdelen in de motorruimte of de examinator stelt vragen over de bedieningsorganen c.q. dashboard (instrumenten). Dit ten behoeve van het veilig starten van de verkeersdeelname.

De kandidaat moet leren om zelfstandig route te rijden. Dat wil zeggen op navigatie rijden dit is verplicht om toe te passen tijdens een examen. Er is dus een rijtaak bijgekomen. 

Het uitvoeren van de bijzondere verrichtingen is aanzienlijk lastiger geworden, omdat er meer bijzondere verrichtingen zijn dan vroeger.

1. hellingproef
2. recht achteruit rijden
3. bocht achteruitrijden
4. vooruit in een file parkeren
5. achteruit in een file parkeren
6. vooruit in een vak (schuin) parkeren
7. achteruit in een vak (schuin) parkeren
8. keren door middel van een halve draai
9. keren door middel van 3x steken

Parkeren moet je zowel rechts als links beheersen. Dus eigenlijk 11 bijzondere verichtingen!

Ook is de wijze van uitvoeren moeilijker omdat er een “doelopdracht” gegeven wordt en er niet een “concrete opdracht” gegeven wordt tot het uitvoeren van een bijzondere verrichting. Dit houdt in dat de examinator zegt: “Ga in deze straat maar parkeren  of omkeren” via een vooraf door de examinator bepaalde concrete bijzondere verrichting. De kandidaat moet zelf de plaats bepalen waar hij dit gaat uitvoeren. Deze wijze van opdracht geven vraagt inzicht in de vorm van bepalen of de opgedragen bijzondere verrichting ook kan op de door de kandidaat gekozen plaats. Vroeger kreeg je een concrete opdracht die met de opgegeven bijzondere verrichting ook moest kunnen lukken en passen. Wanneer er nu gebrek aan inzicht is bij de kandidaat of de auto ja of nee past in de gekozen ruimte om te parkeren, of is de gekozen bijzondere verrichting niet juist uitgevoerd, gaat dit resulteren in een negatieve uitvoering van de opdracht. Deze wijze van opdracht geven geldt voor alle bijzondere verrichtingen. Er moeten twee bijzondere verrichtingen in een examen uitgevoerd worden.

De examinator kan een achteraf bevraging doen (alleen tijdens tussentijdse toets) betreffende een uitgevoerde actie in het verkeer, bijvoorbeeld het berijden van een kruising, rotonde, inhalen van een andere verkeersdeelnemer, invoegen/uitvoegen of welke andere actie in het verkeer dan ook. Via de achteraf bevraging moet de kandidaat verantwoorden wat hij gedaan heeft om de veiligheid, doorstroming en milieu op een zo goed mogelijke wijze te hebben gegarandeerd. Kortom wat was de overweging om de actie uit te voeren, zoals hij uitgevoerd is. De examinator beoordeeld op die wijze het niveau van inzicht en kennis.

De reden voor al deze aanpassingen is natuurlijk de toename van het aantal rijbewijs bezitters en de daaraan gekoppelde toegenomen verkeersdrukte met de grotere variëteit aan mentaliteiten in het verkeer. Het verkeer is agressiever geworden, Het verkeer is sneller geworden. Trokken we vroeger op (acceleratie) in 15 tot 20 seconden naar 100 km/h, nu doen we dat in rond of in minder dan 10 seconden. De daaraan aangepaste techniek van de gehele auto, denk aan remmen en banden etc., zorgen voor veel snellere rij en stop momenten (responstijd) waardoor er veel "sneller" gereageerd moet worden. De kandidaat moet veel verder vooruit kijken en denken en plannen maken om een betere doorstroming en veiligheid te garanderen.  De gehele kennis en vaardigheden moet dus op een veel hoger niveau zijn bij de huidige beginnende bestuurder.

De groei van het autobezit en de daaraan gekoppelde drukte laat zich zien in cijfers, waren het er in 1970 nog ongeveer 2 miljoen, nu is de schatting voor 1e helft van 2021, 10 miljoen auto’s die aan het verkeer deelnemen.